Interview: Oskar Maarleveld

Interview met docent tekenen en vakdidactiek Oskar Maarleveld, seniordocent vakdidactiek aan de Breitner academie en docent tekenen, ckv en theater aan het Fons Vitae Lyceum in Amsterdam.

Ik heb drie jaar samen met Oskar op het Fons Vitae les gegeven en gezien hoe hij (ook in eerste instantie ongemotiveerde) leerlingen aan het tekenen kreeg. Ik vertelde hem over mijn onderzoek en vroeg hem waarom tekenen volgens hem een goede manier is om te communiceren:

“Het is een misvatting dat tekenen een vaardigheid is waar je goed of slecht in bent. Sommige vaardigheden vragen natuurlijk om oefening zoals heel goed naar de waarneming kunnen tekenen, maar dat is echt iets anders dan wanneer je tekent om een boodschap over te brengen of als manier om jezelf uit te drukken. Om dat laatste te kunnen doen, moet je je vrij voelen om je eigen beelden te vinden en niet te veel bezig zijn met of het wel klopt. Ik ben zelf bijvoorbeeld helemaal niet goed in Pictionary omdat ik wil dat het een mooie tekening of een handige visuele oplossing wordt. Kleine kinderen zijn juist vaak heel goed in communiceren met beeld omdat ze nog vrij zijn en niet aan verwachtingen proberen te voldoen. Dat levert dan misschien niet altijd een interessante tekening op, maar dat is dan ook niet de hoofdzaak. In mijn beeldende lessen laat ik leerlingen vaak vrij ‘droedelen’ of tekenen. Ik wil ze hiermee laten inzien dat ze het puur als manier om iets te onderzoeken kunnen zien in plaats van als een ‘af’ product. Als manier om iets voor jezelf zichtbaar te maken en het vervolgens meteen als onderwerp van gesprek te kunnen gebruiken.”

“Tekenen is heel direct terwijl er bij bijvoorbeeld fotografie nog een stap tussen zit. Als je met je telefoon een foto maakt, kan je nu ook heel gemakkelijk een filter over de foto heen zetten. Het resultaat is dan al ‘af’ en vaak heel algemeen terwijl tekenen specifiek, uniek en onaf kan zijn. Ook toon je door te tekenen je handschrift en dat is voor iedereen heel persoonlijk. Ik geloof ook dat als kinderen en volwassenen het tekenen als hardop denken zien, het echt nieuwe inzichten kan opleveren. Tekenen helpt bijvoorbeeld vaak in vergaderingen met collega’s al om helder en concreet te krijgen wat mensen voor zich zien. Taal lijkt al snel de lading te dekken maar heel vaak is dat niet het geval.”

Ik vind het zelf nog moeilijk om mensen die niet speciaal goed zijn in tekenen toch (hun associaties en herinneringen) te laten tekenen. De dag na het interview zal ik een workshop geven aan een groep mensen. Tijdens deze workshop gaan zij hun herinneringen aan een bruidspaar tekenen. Het eindresultaat wil ik vervolgens in een boekje samenbundelen en aan het bruidspaar aanbieden. Voor deze workshop heb ik materiaal ontwikkeld en ik ben benieuwd wat Oskar daarvan vindt:

“Wat ik heel sterk vind aan jouw materiaal is dat het er aantrekkelijk uitziet. Het is heel verzorgd en op mooi papier gedrukt. Als je iets op een verzorgde manier brengt en aandacht geeft, zie je dat altijd terug in de manier waarop men ermee aan de slag gaat. Ik vind het ook interessant dat je meerdere aanbiedt.

“In de Volkskrant heb je de rubriek ‘Aanzet tot droedelen’. Dat werkt ontzettend goed omdat er een voorzet gegeven wordt dus men hoeft niet met een blanco vel te beginnen. Tegelijkertijd is de aanzet zo abstract dat het nog van alles zou kunnen worden. Dat doet Studio Moniker met ‘Conditional design’ ook heel goed. Er worden regels opgelegd waarbinnen je je vrijheid kan opzoeken.”

“Mensen willen in eerste instantie altijd voldoen aan de verwachtingen en op het moment dat ze ervaren dat het juist de bedoeling is dat ze er op hun eigen manier mee omgaan, ontstaat er creativiteit. Ik geloof dat uiteindelijk iedereen gemotiveerd kan zijn om te tekenen zolang het maar duidelijk is dat het er niet om gaat hoe goed of mooi de tekening wordt. Het gaat erom dat ze met hun tekening iets duidelijk kunnen maken.”

Toen ik zelf tekenles gaf, viel het me op dat de meeste mensen pas blij zijn met een tekening als die op de werkelijkheid lijkt. Het kan lastig zijn om mensen trots te laten zijn op dat wat ze gemaakt hebben. Ik vroeg Oskar hoe hij daar in zijn lessen mee omgaat:

“Het is volgens mij dus heel goed om beperkingen op te leggen, zoals onder andere Conditonal design doet. Je bent dan al sneller trots omdat je het voor elkaar gekregen hebt die beperkingen te omzeilen. Die beperkingen kunnen in van alles zitten, bijvoorbeeld in het materiaal, kleur of formaat. Als je bij de toelating aan aankomende studenten vraagt iets over zichzelf te vertellen in beeld en zegt ‘hier ligt het materiaal’, krijg je vaak een heel saai en niet-creatief eindresultaat want alles is mogelijk. Als je aan aankomende studenten vraagt iets over zichzelf te vertellen in beeld en zegt ‘hier ligt het materiaal en het mag niet groter zijn dan 10 x 10 cm’, dan gebeurt er iets. Wat ik in mijn lessen ook vaak doe, is dat ik met hun eindresultaat iets extreems doe. Ik laat ze een hele kleine tekening bijvoorbeeld enorm uitvergroten of zet het werk in een andere context, bijvoorbeeld in een mini-museumpje, of ik plaats ze in een andere omgeving zoals jij doet met de elementen in je Levenslandschappen.”

Dan zien ze dat hun tekening niet alleen maar een krabbeltje hoeft te zijn en kunnen ze het meer op waarde schatten. Het gaat erom dat ze die tekening eer aandoen. Dat is eigenlijk ook wat jij wil, toch? Dat ze hun herinneringen eer aandoen, een plaats geven, door ze te tekenen. Eigenlijk zit het hem vooral in de aandacht die iets krijgt. Een tekening ergens onderin een wiskundeschriftje is toch maar een tekening. Maar als de tekening met aandacht, of vanuit noodzaak gemaakt is, tijdens een workshop of spel en als het vervolgens ook van anderen de aandacht krijgt die het verdient, zullen mensen er zelf veel eerder trots op zijn. In de allereerste vormen van tekenonderwijs leerde je bijvoorbeeld stapsgewijs een eend te tekenen. Als je alle stappen volgt, heb je gegarandeerd een succesbeleving maar dan heb je uiteindelijk bar weinig ontdekt of onderzocht en dat is dus vanuit een heel ander perspectief en een andere gedachte dan waarom jij mensen wil laten tekenen.In deze tijd zie je dat je aandacht op allerlei manieren getrokken wordt door je mobiele telefoon, iPad, Instagram en Snapchat. Maar getrokken aandacht is geen gerichte aandacht. Gerichte aandacht is actief en autonoom. Leren om je te focussen is belangrijker dan ooit geworden en tekenen zorgt er juist voor dat je je aandacht ergens actief op richt waardoor je iets zichtbaar maakt, ook voor jezelf. Ik merk dat leerlingen bij ons op het Fons Vitae (we hebben inmiddels een iPadschool) steeds vaker vragen of ze ook papier mogen gebruiken. We zijn inmiddels zo gewend dat het apparaat overal tussen zit maar mensen missen het tastbare, het persoonlijke handschrift. In iMessage kan je sinds kort ook iets met de hand schrijven. Dat is niet voor niets en het is heel wat anders dan een voorgebakken smiley. Mensen hebben juist weer behoefte aan het persoonlijke van een handgeschreven boodschap.

Ik vertel Oskar over hoe ik in mijn ontwerp elementen uit de narratieve psychologie gebruik en vraag hem wat hij daarvan vindt:

“Ik heb zelf op de vrije school gezeten, mijn vrouw geeft daar nu les en mijn zus heeft creatieve therapie gestudeerd. Ik geloof absoluut in de waarde van dat type onderwijs waar ook gekeken wordt naar de ‘innerlijke wereld’ achter het werk, alleen vind ik dat je wel moet uitkijken met te snel psychologiseren. Toen ik nog op school zat, moest je bijvoorbeeld een boom tekenen. Als je een boom zonder bladeren tekende, was je niet gelukkig en een boom zonder wortels betekende dat je je niet gehecht had. Het zou af en toe best kunnen kloppen maar het is geen absolute waarheid. Eigenlijk moet je zo’n tekening aandacht geven zonder dat er een conclusie aanhangt. Het gaat puur om iets zichtbaar maken maar alleen als constatering en niet als oordeel. Het is natuurlijk wel heel interessant om naar te kijken. Welke kleuren kiest iemand? Hoe vertaalt de een bepaalde muziek naar beeld en hoe doet de ander dat? Die eigenheid kan beeld wel in zich hebben en blootleggen. Als twee mensen die nooit tekenen, gaan tekenen, stellen ze zich kwetsbaar op en dat zorgt al meteen voor betere communicatie. De setting is dan veel meer op uitwisseling gericht. Dat snapt Studio Moniker met hun Conditional design ook heel goed: je zit met zijn drieëen om een tafel heen en om de beurt moet je iets tekenen. Dan ontstaat er vanzelf iets tussen die mensen.”

Oskar ziet een duidelijk verschil tussen gerichte aandacht en getrokken aandacht. Ook is hij ervan overtuigd dat uiteindelijk iedereen plezier zou kunnen hebben in het tekenen. Door het interview met Oskar begrijp ik beter waarom (spel)regels ervoor zorgen dat mensen beperkingen ervaren waardoor ze gemakkelijker tot tekenen overgaan.